Filosofie als levenslijn, een houvast en vangnet
Filosofie is vragen stellen en zo onderzoeken hoe jij je verhoudt tot alles wat je maar kunt bedenken. Tot jezelf en tot de wereld om je heen. Door de manier waarop jij je verhoudt, leg je jouw waarden en behoeften bloot. Waarin ben je bereid energie te steken, welke offers breng je en hoever ben je bereid daarin te gaan? In die verhouding laat je zien wie je bent, wat voor jou belangrijk is.

Soms liggen belangrijke behoeften met elkaar overhoop. Ze lijken elkaar in de weg te staan. Je bent je dat niet altijd bewust. Misschien ook wel, maar heb je het idee dat je er op dit moment in je leven weinig aan kunt doen. Door gebrek aan energie of tijd, of doordat je geblokkeerd wordt door emoties. Je parkeert die behoeften, en dat duurt al een tijdje zo.

Belangrijke persoonlijke behoeften die worden verwaarloosd, leiden tot spanningen. Ze zorgen voor een verminderd gevoel van welbevinden en uiteindelijk mogelijk zelfs tot blijvende ontwrichting van de persoonlijke balans.

Wat is oorzaak en gevolg van disbalans en spanningen? Waar knelt het, wat voor gevoelens en gedachten roept dit op, en wat doe je ermee? Hoe komt het dat een geneigdheid of gedragspatroon zo nadrukkelijk de boventoon voert? Wil en kun je er wat aan doen, wat ben je bereid te offeren, hoe kun je je leven zo inrichten dat je jezelf trouw blijft en je naasten meer recht doet? Het zijn dit soort zaken die ik graag bij anderen via vraag-en-antwoord onderzoek.

  1. Over je verhouding tot jezelf, bijvoorbeeld: Wat vind ik echt – los van de haalbaarheid – belangrijk in het leven en wat ben ik bereid daarvoor te doen? Wat is het beste stukje van mijzelf? Benut ik dat voldoende? Stel dat ik mijzelf kan verbeteren, waar zou ik dan aan kunnen werken en waarom? Hoe zie ik mijzelf in de rollen die ik vervul in familie- en werksfeer? Geef ik meer dan ik neem? Wat betekent die veeleisende baan waarin ik mijzelf kwijt kan en waar ik een belangrijk stuk identiteit aan ontleen in relatie tot de extra zorg en aandacht die één van mijn kinderen nodig heeft?
  2. Over mijn verhouding tot de wereld om mij heen – bijvoorbeeld: wil ik mijn kwaliteiten voor een betere wereld inzetten, tot hoever wil ik daarin gaan? Wat ben ik bereid op te geven? Ben ik bereid met minder rendement genoegen te nemen door enkel te beleggen in groene fondsen en te kiezen voor een ‘schone’ bank?

Je kunt zeggen dat iedereen in feite filosoof is. Allemaal acteren we in een wereld en moeten we ons dagelijks honderden keren verhouden tot, ja, zeg het maar. Al die keren maken we keuzes. Bewust of onbewust. Over grote levensvragen en kleine, alledaagse dingen. Maar groot of klein, het zijn allemaal keuzes. Stuk voor stuk geven ze richting aan het pad dat we gaan. Een weg naar kansen, mogelijkheden en groei. Maar soms ook een weg die doodloopt, die groei, ontwikkeling en inzicht verstoort en smoort. Die mensen negatief, somber en soms wanhopig maakt in plaats van ze te laten floreren.

Doel van de filosofie en stimulering van een filosofische levenshouding is om goede en bewuste keuzes te maken. En vooral: een vrijer en daarmee blijer mens te worden. Hoe mooi is dat niet!

Door belangrijke keuzemomenten te herkennen en er bij stil te staan. Door onszelf te bevragen en ook eens te rade te gaan bij anderen. In onze omgeving, maar ook bij andere culturen en in andere tijden. Daarmee krijgen we beter zicht op onszelf en – niet te vergeten – op de invloed van de tijdgeest op ons gedrag, denken, waarderen en gevoel. Want ook maatschappelijk gewenst of sociaal sterk gestimuleerd gedrag kan ons geluk en welzijn ondermijnen, zoals het volstrekt doorgeslagen en moordende werkethos doet bij veelal hoogopgeleide jonge werknemers in Japan. Altijd beschikbaar en bereikbaar moeten zijn. En wat te denken van ons voortdurende najagen van vluchtige, kortstondige beloningen, onophoudelijk aangewakkerd door algoritmen gepersonaliseerde advertenties.

Terugkomend op raad en advies bij belangrijke keuzes: veel volkeren uit de Oudheid kenden niet voor niets orakels, zoals in het Griekse Delphi. Van heinde en verre trokken mensen uit alle lagen van de bevolking met grote levensvragen naar de Apollotempel. De boodschap van de god Apollo werd in immer raadselachtige orakelspreuken verwoord door zijn profetes, de Pythia. Die raadseltaal had een belangrijke functie. Het dwong de ontvanger van de boodschap tot contemplatie, overleg met naasten en zo nodig deskundigen. Persoonlijke vragen en dilemma’s werden zo gedeeld. Pro en contra werden uitgewisseld en uitvoerig beargumenteerd.

De oude Grieken deden het zo gek nog niet. Zij dachten goed na over wat er wezenlijk toe doet, zaken die maatgevend zijn voor persoonlijk geluk en welzijn. En in welke omgeving onze diepste behoeften en ons potentieel het best gedijen. In driedelig grijs als beursanalist en veelverdiener bij een bank op de Zuidas, of als overtuigd minimalist en ontwikkelaar van een voedselbos en een energie-neutrale woning van organisch en gebruikt bouwmateriaal.

Het zijn misschien wel dit soort vragen waar de grote, Atheense filosoof Plato in deze tijd zijn boeken over zou schrijven, avonden lang met vrienden over zou delibereren en heel wat vaten wijn aan zou kunnen vergieten. De vraag die eraan ten grondslag ligt is in feite: wie zijn wij? Een filosofische vraag, en daarmee een vraag van alle mensen en alle tijden, omdat eensluidende antwoorden ten enenmale ontbreken.

Voortdurend moeten wij kiezen, antwoorden geven. Wij zijn genoodzaakt ons steeds weer opnieuw te verhouden, omdat alles altijd in beweging is. Omdat zaken complex zijn, complexer worden, niets is wat het lijkt en al die antwoorden ook weer nieuwe vragen oproepen. Die voortdurende reflecties geven richting en houvast, scherper zicht op onze omgeving, op wie wij zijn, waar we staan, onze kwaliteiten, valkuilen, missers, angsten, behoeften…op onszelf. En daar gaat het om.

Ken U Zelf was de lijfspreuk van de grote, Atheense filosoof Socrates, nog altijd de inspiratiebron voor talloze denkers. Zijn gedachtengoed is één van de fundamenten van de filosofie. Zonder zelfkennis was volgens Socrates echte kennis omtrent de werkelijkheid in en buiten onszelf niet mogelijk. Logisch. Immers, gebrek aan zelfkennis leidt tot een vertekend beeld over het ware zelf, onze kwaliteiten en gebreken, zoals een ‘lachspiegel’ de werkelijkheid vertekent.

De idee is om hiermee een beetje in de voetsporen te treden van de grote, Atheense filosoof Socrates. Hij zocht zijn leven lang de waarheid en de wijsheid via een spel van vraag en antwoord. Hij was een vaste verschijning in het centrum van Athene. Daar ging Socrates met wie maar wilde belangeloos het gesprek of de discussie aan over tal van onderwerpen. Ter lering en niet in de laatste plaats: vermaak. Want enige spot was hem niet vreemd. Zijn leerling was Plato, de meest invloedrijke van alle westerse filosofen. En Plato is het ook die Socrates vele honderden pagina’s aan het woord laat in zijn bewaard gebleven dialogen.
Martin heeft een brochure geschreven over Socrates: Socrates, de lastige vlieg van Athene

Maar we hoeven voor het belang van zelfkennis niet alleen terug te vallen op Socrates. Hoe zelfkennis een zuiver kompas kan zijn om gevaarlijke klippen in het leven tijdig te omzeilen beschrijft de dichter Homerus in de Odyssee. Het is te mooi om niet even bij stil te staan. Op zeker moment nadert de held Odysseus tijdens zijn 10 jarige zwerftocht met zijn schip en bemanning de Sirenen. Deze halfgodinnen op een rotsachtige kust nabij Napels verleidden sinds jaar en dag langsvarende scheepslieden met (erotisch) gezang. Met immer schipbreuk als gevolg. Volgens Homerus ontsnapte Odysseus hieraan door de oren van zijn bemanning vooraf te vullen met was, en zichzelf aan de mast te laten vastbinden. Zijn bemanning werd uitdrukkelijk bevolen geen gehoor te geven aan smeekbeden van zijn kant om hem los te maken. Zo kon hij genieten van het aanlokkelijk gezang van de Sirenen én was hij in staat hun fatale lokroep weerstaan. Waartoe een mens met zelfkennis niet in staat is.