Nu zo’n tien jaar geleden las ik, als een meisje van elf met een 24/7 paardengekte, mijn eerste boek van Stasia Cramer. Ik kan me dat moment nog heel goed herinneren, omdat ik dacht dat ik een bezoekje had gekregen van het noodlot. Ik lag ziek in bed en mijn moeder ging voor mij naar de bibliotheek om wat vermakelijks te halen. Ze kwam terug met een boekje, genaamd: “De huifkartocht,” geschreven door Stasia Cramer en het eerste deel uit een serie genaamd: “De minimanege.”

Tijdens het lezen stuitte ik op allerlei dingen waarvan ik dacht dat ze speciaal voor mij geschreven waren. (Ik was elf en naïef, haha.) Het boek ging niet alleen over een meisje dat ziek in bed lag en er niet uitkon; ze beschikte net als ik over een groot scala speelgoedpaarden, waarvan ze stiekem hoopte dat ze ooit tot leven zouden komen. Daarnaast komen de Drentse reuzen Ellert en Brammert voor in het verhaal, die ik, omdat mijn oma in die regionen woont, maar al te goed kende, in tegenstelling tot andere kinderen uit Heerhugowaard. Kortom, als paardengekke tiener bleek het op dat moment het perfecte boek te zijn. (En wat heb ik lang naar die speelgoedpaarden zitten staren: hopend…hopend…)

In de jaren die volgden verslond ik elk boek van deze schrijfster dat ik kon vinden. Ik las de serie ‘Manege de Koning,’de serie ‘Liberty Love’ en de boeken die verschenen in de serie ‘Zoeklicht.’

Tijdens mijn eerste ontmoeting met de schijfster, op een paardenbeurs, was dan ook het eerste wat ik zei:”Ik heb AL uw boeken gelezen!” De schrijfster leek niet onder de indruk en vroeg me: “Heb je deze ook gelezen?” Vol verbazing keek ik naar een boek dat ik nog nooit had gezien en stond met een mond vol tanden.

Ergens in datzelfde jaar zag ik een advertentie staan in mijn lijfblad van die tijd: de ‘Penny,’ waarin stond dat Stasia Cramer ponykampen organiseerde op haar eigen minimanege. Mijn vriendin en ik, inmiddels allebei fan, besloten dat we daar heen móesten en zo zou het gelukkig ook gaan.

In de vier jaar die volgden waren we elke zomer te vinden op de toepasselijk genaamde “Mini-manege” van Stasia Cramer en haar man Martin van Vlaanderen. We hadden de tijd van ons leven op deze kleinschalige ponykampen. Op die manier leerde ik de schrijfster ook in persoon kennen.

Ik heb nooit meer beweerd dat ik al haar boeken heb gelezen. En ik ben bang dat dat me ook niet meer zal lukken, omdat ik niet meer tot haar doelgroep behoor. Deze opdracht biedt misschien wat dat betreft uitkomst. Ik zal proberen goede greep te doen in haar werk.

In het kader van deze opdracht heb ik  contact met Stasia Cramer opgenomen en haar gevraagd of ik haar zou mogen interviewen. Gelukkig stemde zij in en zal dit interview plaatsvinden nadat ik mij heb verdiept in haar leven en werk.

Het onderzoek zal bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Het samenstellen van een biografie
  • Het lezen van enkele van haar losse verhalen, uit het begin van haar schrijverscarrière
  • Het lezen van drie van haar kinder- en jeugdboeken, te weten:
    • De huifkartocht (Vroeger al eens gelezen) (9-12 jaar)
    • Red Beyaart! (Vroeger al eens gelezen) (9-12 jaar)
    • De Poldergeest (Vroeger al eens gelezen) (9-12 jaar)
    • ‘Allemaal smoesjes’ (7-9 jaar)
    • ‘Vampier op de manege’ (Vroeger al eens gelezen) (10-12 jaar)
  • Het interview, dat via e-mail zal plaatsvinden.

 

Biografie van Stasia Cramer

Stasia Cramer is geboren op 13 april 1954 in Den Haag.
In haar vroege jeugd werd zij al besmet met het ‘paardenvirus,’ zoals zij dat zelf noemt. Ze was altijd op maneges te vinden en werd zo verliefd op deze (p)aardse dieren. Vreemd is het dus niet dat paarden later in haar boeken een belangrijke rol zouden gaan spelen.

Na haar middelbare schooltijd in Emmen, ging Stasia Cramer sociologie studeren en kwam op haar 22e voor de klas te staan als lerares Maatschappijleer op een leao/mavo.

Dertien jaar stond zij voor de klas. Vervolgens heeft zij een paar jaar in haar eigen uitgeverij leermateriaal uitgegeven.

Vanaf 1982 begint Stasia Cramer korte verhalen te publiceren op de kinderpagina van Vrij Nederland: ’Blauw geruite kiel.’ Op verzoek van onder andere uitgeverij Zwijsen begint zij met het schrijven van boeken. Hierbij wordt ze geholpen door mede-kinderboekenschrijver Karel Eijkman. In 1985 verschijnt haar eerste boek: “De familie Wijntak,” bij uitgeverij Uniepers. Vanaf dat moment verschijnen er elk jaar boeken van haar hand. Onder ander bij uitgeverij Zwijsen, Leopold en Elzenga. In de winter schrijft Stasia haar boeken, in de zomer organiseert ze ponykampen en trainingweekends. Daarnaast moet er op haar boerderij in Elim altijd wel iets opgeknapt of verzorgd worden. Op de boerderij waar ze samen met haar man Martin (camerajournalist bij Dagblad van het Noorden) woont, wonen namelijk ook drie honden (Mosje, Senna en Bibi (Mosje x Senna)), en acht paarden (Waarvan de fjord Ivo, ooit een helft van het duo, Ibo en Ivo, het langs bij hen is)
Stasia Cramer geeft ook lezingen, waaronder een lezing over de Tweede Wereldoorlog, samen met haar tante  Helena Schuemie.

Stasia’s favoriete onderwerpen om over te schrijven zijn paarden en verliefdheid. Het liefst combineert ze deze twee ook nog eens. Bijvoorbeeld in de serie ‘Liberty love’. In haar hart, zo vertelt Stasia Cramer, is zij altijd veertien, vijftien gebleven. Door te schrijven is ze weer net zo oud als haar hoofdpersoon. Emotie mag in een boek niet ontbreken. Zwaar of sentimenteel? Dat mag best! Als kind hield Stasia zelf ook erg van zielige dierenverhalen. Hoe zieliger, hoe heerlijker. Huilen om een verdrietig verhaal kan heel bevrijdend zijn. De serie van Walter Farley: “Black, de zwarte hengst,” was haar favoriet.

Schrijven is, volgens Stasia Cramer, een vak dat je al doende leert en waarvoor je zeker fantasie moet hebben. Maar fantasie is niet genoeg: als die zeer lastige eerste zin op papier staat, moet een verhaal moet ook een logische opbouw hebben en een goede technische uitwerking.

Kort verhaal van Stasia Cramer

September 1988 in “Pauze.”

 

Interview met Stasia Cramer

Je hebt zelf lesgegeven. Wat voor invloed heeft het lesgeven gehad op je schrijven? Op wat voor manier zou je deze ervaring in het onderwijs terug kunnen zien in jouw boeken?
Ik heb les gegeven in het voortgezet onderwijs, aan klassen 2,3 en 4 van leao/mavo, in het vak maatschappijleer. Het lesgeven leverde stof voor het schrijven en achtergrondinformatie over de leefwereld van de jeugd uit die tijd, zoals taalgebruik, interesses e.d. Twee titels zijn zelfs direct voortgekomen uit ervaringen met of van mijn leerlingen, namelijk ‘Strippoker’ en ‘Een meisje voor de winnaar’.

Waarom schrijf je voor kinderen? Nooit de ambitie gehad voor volwassenen te schrijven?
Ik zeg altijd: ‘Ik ben zelf altijd een beetje kind gebleven en ik uitte mijn emoties niet erg als kind. Die emoties zijn vast blijven zitten en komen los als ik erover schrijf.’
Sommige mensen deken dat je als schrijfster met kinderboeken ‘oefent’ om later – als je groot bent als schrijfster haha – voor volwassenen te kunnen schrijven. Ik heb nooit de ambitie gehad om voor volwassenen te schrijven. Ik vind de beroepen kinderboekenschrijver en volwassenboeken-schrijver net zo veel op elkaar lijken als de beroepen vrachtwagenchauffeur en taxichauffeur.

Wilde je toen je jong was al schrijfster worden, of kwam die ambitie pas later? Waarom en hoe ben je ooit verhalen op gaan sturen?
Als kind wilde ik dierenarts worden, maar ik kon niet tegen bloed. Het is niet in mijn hoofd opgekomen om schrijfster te worden. Ik las wel erg veel en was een dagdromer. Pas toen ik begin twintig was en voor de klas stond, kreeg ik zin om verhalen te schrijven. In eerste instantie korte verhalen. Ik heb eens een verhaal opgestuurd naar Vrij Nederland. Dit weekblad had een kinderpagina ‘De Blauw Geruite Kiel’. Karel Eykman was redacteur van de kinderpagina en hij is bij mij thuis geweest om te helpen met de redactie van mijn verhaal. Hij heeft me allerlei tips gegeven waar ik veel mee kon. Er zijn nog een stuk of wat verhalen van mij in De Blauw Geruite Kiel terecht gekomen en op een dag werd ik gebeld door Uitgeverij Zwijsen of ik niet eens een kinderboekje voor ze wilde schrijven. Dat heb ik gedaan… en gedaan en gedaan.

Ik heb gelezen dat je ooit geholpen bent door Karel Eykman. Hoe ben je met hem in contact gekomen en waarom hielp hij jou bij het schrijven? (vraag ik gewoon uit nieuwsgierigheid)
Zie het antwoord hierboven.

Je hebt vroeger een eigen uitgeverij gehad. Kun je me daar iets meer over vertellen?
Ik heb een uitgeversdiploma gehaald en heb lesmateriaal voor het onderwijs uitgegeven. Onder meer een serie brochures die door invaldocenten konden worden gebruikt met een stuk tekst en vragen daarover. Vaak moet de docent wiskunde een klas opvangen die bv. Franse les moet hebben. Dat kan hij in de meeste gevallen niet overnemen. Onze ‘Intervalserie’ bood voor die uren een oplossing. In totaal hebben we 24 brochures geproduceerd. Scholen konden een abonnement nemen op de Intervalserie. Op een bepaald moment hadden we zo’n 130 abonnees (met een bestand van 800 scholen). Dat was eigenlijk een heel goed resultaat. We hebben ook een ‘Probleemwijzer’ uitgebracht, waarin alle fysieke, psychische, leer-  maar ook sociale problemen van leerlingen behandeld werden, zodat docenten beter konden signaleren en doorverwijzen. Van dat boek zijn ongeveer 4000 exemplaren verkocht en de rechten ervan hebben we uiteindelijk voor een heel leuk bedrag verkocht aan uitgeverij De Toorts. Mijn bedrijfje heette uitgeverij Tadidom.

Wat is je favoriete eigen geschreven boek? Waarom?
Mijn liefste boeken zijn:

  1. In het paradijs gevangen: het is het boek waar ik het langst mee bezig ben geweest en het heeft een dubbele laag, namelijk ‘verslaving’. Ook speelt het zich af in de wereld van de Arabierenfokkerij, waarin ik een tijdje heb vertoefd.
  2. Red Beyaart!: het gaat over het verhaal van de Vier Heemskinderen, waarin het ros Beyaart van ridder Reinout wordt verdronken door de Koning omdat Reinout het hoofd heeft afgehakt van de kroonprins. Ik heb die scène in het Oud-Nederlands gelezen toen ik op de middelbare school zat en kreeg er de tranen van in mijn ogen. Dat een paard werd verdronken om zijn baas te straffen, ik vond en vind dat belachelijk. In mijn boek is de afloop natuurlijk wat anders…
  3. Honger!: dit is het verhaal van mijn vader in de hongerwinter. Het is voor 80% echt gebeurd en daarom heel dierbaar.

Hoe ontstaan jouw boeken? Hoe is dat proces? Krijg je een opdracht, of verzin je zelf een verhaal? Wel eens last van schrijversblock? Verzin je alles in je verhalen zelf, of maak je ook gebruik van je eigen ervaringen?Jeetje, dat zijn een heleboel vragen! Meestal krijg ik een opdracht om een titel binnen een bepaalde serie te schrijven. Het onderwerp is vrij, maar ik weet al wel de leeftijd van de doelgroep en op welk AVI-niveau het moet worden geschreven. Dan ga ik een onderwerp verzinnen. Ik brainstorm net zo lang tot ik iets heb dat in mijn hoofd blijft hangen. Zo’n onderwerp kan voortkomen uit iets dat ik heb gelezen, op tv gezien, in een gesprek heb opgevangen of uit een jeugdherinnering.

Ik maak geen gebruik van concrete eigen ervaringen. Alleen het boek ‘Honger!’ is gebaseerd op echte ervaringen, maar dan die van mijn vader. Als je je eigen ervaringen gaat beschrijven, dan ga je vastzitten aan bv. een volgorde in tijd, allerlei details die voor een lezer misschien helemaal niet interessant zijn en emoties waar je niet boven kunt gaan staan. Meestal gebruik ik wel een ervaring die me diep geraakt heeft als uitgangspunt voor een boek, maar zet ik de ervaring in een andere omgeving zodat ik met de ogen van mijn lezers mijn verhaal kan beoordelen. Ik heb bv. het boekje ‘Een pony met een rouwrand’ geschreven. Dat gaat over een meisje dat haar vriendinnetje verliest door een ongeluk. Ze mag dan op de pony van haar overleden vriendinnetje gaan rijden. Ze verwerkt haar verdriet voor een deel samen met de pony en de moeder van het vriendinnetje en overwint daarbij haar eigen angsten voor het ponyrijden.
Ik heb nog nooit last gehad van een schrijversblock. Ik ben ook zeker niet iemand van het laatste moment. Als ik een opdracht krijg, heb ik deze af lang voor de deadline. Ik denk dat ik wel een block zou krijgen als ik op het allerlaatste moment iets moet schrijven. Schrijven en tijdsdruk gaan naar mijn mening absoluut niet samen.

Is er een boek dat jij nog graag zou willen schrijven?
Nee, ik heb het gevoel dat ik zo’n beetje uitgeschreven ben. Dat kan natuurlijk weer veranderen. Ik ben alle rechten van mijn boeken aan het terugvragen en probeer ze nogmaals uitgegeven te krijgen. Dat is nu met 4 titels gelukt bij Boekenvoordeel.