Vrijheidsdressuur: een hogeschool in geduld beoefenen!
Er zijn twee vormen van vrijheidsdressuur: de pistedressuur en de kunstjes. In de pistedressuur lopen paarden in een piste. Ze stappen, draven, galopperen, steigeren enz. op commando van de dresseur, die in het midden staat. De pistedressuur zien we vooral in het circus. Het is eigenlijk een manier van longeren waarbij na verloop van tijd de longe niet meer nodig is.
Bij de kunstjes van de vrijheidsdressuur laat het paard bewegingen en houdingen zien die hij net zo lang vertoont als zijn dresseur van hem vraagt. Voorbeelden van kunstjes zijn: de Spaanse pas, achterwaarts gaan, een cirkeltje lopen, steigeren. Ook kunstjes als apporteren, nee schudden en ja knikken behoren tot de vrijheidsdressuur zolang ze op verzoek worden vertoond. De kunstjes worden zo genoemd omdat een paard ze in de natuur niet zo snel zal laten zien. Echter, de manier om kunstjes aan te leren komt wel voort uit natuurlijk gedrag van het paard.
Let vooral op jezelf
Alles wat een mens doet als hij met een paard bezig is, wordt door het paard gezien, gehoord en gevoeld. Een paard reageert dus ook op signalen, die je als mens onbewust geeft. Hij weet of je bang bent, onzeker of juist evenwichtig. Een paard laat zich niet bedotten door gespeelde zekerheid. Een goed gegeven aanwijzing kan door een paard volledig genegeerd worden als hij bij de gever onzekerheid of angst bemerkt. Je moet je als mens dus bewust zijn van je eigen gevoelens, je houding en je gedrag.
Alleen een paard dat respect heeft voor zijn trainer zal in vertrouwen zijn hulpen volgen. Een paard krijgt geen respect voor zijn trainer als deze alleen maar aait, knuffelt en alles toestaat wat het paard maar wil, zoals overal gras eten, zich schuren aan je arm of flink trekken aan het halstertouw. Of jij bent de leider, of het paard is de leider. Is het paard de leider, dan zal hij alleen iets voor je doen als hij daar zelf zin in heeft. Bevalt iets hem niet, dan zal hij in verzet gaan of je zelfs willen aanvallen. Bovendien zal hij zich bij jou niet veilig voelen. De leider moet immers het paard beschermen en jij bent de leider niet, dus hij moet jou beschermen.
Wie heeft de leiding?
Hoe weet je nu of je door het paard als leider wordt gezien? Dan moet je denken aan de regels die in de kudde gelden. Die regels luiden:
* Het paard volgt het initiatief van de leider
* Het paard maakt plaats voor de leider
* Het paard komt niet zonder toestemming in de persoonlijke ruimte van de leider
* Het paard loopt meer dan de leider
* Een paard volgt zijn leider onvoorwaardelijk
* De leider bepaalt het tempo van het paard
Aan de hand van bovenstaande regels kun je beoordelen of het paard waar jij mee omgaat jou als leider ziet of juist niet.
Het is dus belangrijk dat een paard respect voor je heeft, maar je moet dit niet verwarren met angst. De kudderegels zorgen voor veiligheid en jij en je paard vormen samen een mini-kudde. Jij als leider bent verantwoordelijk voor zijn veiligheid. Als je paard angst voor je heeft, voelt hij zich onveilig en wordt hij geblokkeerd in het leren. Je ziet leiderschap terug in iemands houding: iemand die zich zo groot mogelijk maakt met een iets holle rug en naar achter wijzende schouders. Een onzeker persoon maakt zich juist onbewust kleiner door iets voorover te gaan staan met een bolle rug en afhangende schouders.
Hoe leert een paard?
Een paard kan natuurlijk niet praten, dus we zullen een andere manier moeten vinden om met hem te communiceren. Vroeger werd gebruik gemaakt van het systeem van belonen en straffen. Uit de praktijk is echter gebleken dat belonen van gewenst gedrag veel beter werkt dan het straffen van ongewenst gedrag. De meeste keren dat een paard wordt gestraft, is hij zich namelijk helemaal niet bewust van wat hij verkeerd heeft gedaan en dan maakt straffen hem alleen maar bang. Je kunt een paard duidelijk maken wat gewenst gedrag is, door elke stapje op weg naar dat gewenste gedrag te belonen. Dit geldt zowel in de opvoeding van het paard als in de vrijheidsdressuur.
Leestip: Voordelen van vrijheidsdressuur
Ieniemini-cursus vrijheidsdressuur
Je probeert gewenst gedrag spontaan uit te lokken. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een natuurlijke reactie. Als je met je wijsvinger in het oor van een paard prikt, schudt hij waarschijnlijk met zijn hoofd. Als je hem dan beloont en dit vaak herhaalt, schudt hij uiteindelijk al met zijn hoofd als je van verder weg naar zijn oor wijst. Op het moment dat een paard snapt wat je van hem vraagt, zal hij dit gevraagde gedrag vaker laten zien wanneer hij daar elke keer een beloning voor krijgt.
Het is wel belangrijk het paard niet te pas en te onpas te belonen, want dan is hij al snel de verbinding tussen gedrag en beloning kwijt en gaat hij maar ‘wat doen’. Ook moet je het paard zijn beloning binnen 1 seconde na het vertoonde gedrag geven. Duurt het langer dan 1 seconde, dan maakt het paard de verbinding tussen gedrag en beloning niet. Denk ook even na hoe je het paard beloont. Meestal worden hiervoor paardensnoepjes of voerbrokjes voor gebruikt. Hoe lekkerder het paard de beloning vindt, hoe sneller zal hij het gewenste gedrag vertonen om de beloning te krijgen.
Hoe en hoe vaak moet je trainen?
Vaker kort trainen heeft meer effect dan eenmaal lang trainen. Paarden raken al snel verveeld, dus probeer te stoppen voordat het paard er al genoeg van heeft. Trainen kan op twee manieren: door shaping en door sturing. Shaping houdt in dat we de oefening die we ons paard willen aanleren opdelen in deeloefeningen. Deze deeloefeningen zijn zo klein dat het paard ze direct begrijpt. Hierdoor krijgt het paard altijd een beloning en blijft hij gemotiveerd. Begrijpt het paard een deeloefening toch niet, dan is deze oefening waarschijnlijk toch nog te groot. Blijf je dan toch doorgaan, dan raakt het paard gefrustreerd omdat hij niet wordt beloond. Vaak stopt hij dan met meewerken. Als we alle deeloefeningen achter elkaar plaatsen levert dit dus een lange reeks van succes op, die eindigt in het kunstje dat we van tevoren hadden uitgezocht om aan te leren. We kunnen het onszelf en ons paard nóg makkelijker maken door gebruik te maken van het begrip sturing. Dat kunnen hulpmiddelen zijn zoals een aanraking of teugels of een halstertouw.
Ik heb al uitgelegd hoe ik het “nee schudden” heb aangeleerd. Daarbij heb ik mijn vinger als sturing gebruikt. Bij het aanleren van “ja knikken” heb ik een halster en halstertouw gebruikt. Ik trok het hoofd van het paard met het halster naar boven. Hij ging automatisch daarna met zijn hoofd naar beneden, waarna hij een beloning kreeg.
Leestip: 5 eenvoudige kunstjes aanleren
We hebben een aantal paarden en pony’s die we wat kunstjes hebben aangeleerd. Zo kan Fly nee schudden. Maar Rebby is echt beleerd in de vrijheidsdressuur. Hij kan ja knikken, nee schudden, lachen, kusje geven, fluisteren, rondje links, rondje rechts, Spaanse pas, op het blok, iets van de grond rapen, tellen met zijn hoefjes en steigeren. Voor foto’s en filmpjes van onze pony’s en paarden, klik hier.