“Wij vinden het belangrijk dat een ruiter leert meegaan met de bewegingen van het paard, waardoor hij of zij de juiste zit-, teugel- en beenhulpen kan inzetten om controle te krijgen over de gang, het tempo en de houding van een goed afgericht paard.”

Hoe geven wij les?

De meeste kinderen leren paardrijden in een groepsles. Tegenwoordig moeten ouders soms meelopen in de les om de pony van hun kind vast te houden. Leren draven en (op het goede been) leren lichtrijden zijn in de eerste lessen de belangrijkste leerpunten. Aan het sturen van de pony wordt lange tijd niet toegekomen omdat de pony’s achter elkaar in een rij lopen. Na een paar lessen is het al tijd voor de galop. Daar heb ik mooie herinneringen aan uit mijn jeugd op de manege. Zodra de instructeur het woord ‘galop’ zei, spoot de eerste pony er vandoor, rende de tweede naar het midden van de bak om daar stokstijf stil te staan, ging de derde maar alvast in de hoek staan omdat hij vermoedde dat hij straf verdiende en draaide de vierde 180 graden omdat hij de andere galop makkelijker vond. Chaos alom! Hoewel ik mooie paardenboeken heb kunnen schrijven over dergelijke ervaringen, heb ik zelf een andere, en volgens mij veel prettiger, methode ontwikkeld om kinderen én volwassenen te leren pony- of paardrijden.

Ik noem het maar: logisch leren rijden. Ik vind het namelijk erg raar om iemand, die voor het eerst op een ponyrug wordt gezet, zó in het diepe te gooien. Zodra je gaat draven, word je als ruiter alle kanten op gegooid en ben je alleen maar bezig om je óp het zadel te houden. Dat doe je door met je knieën te klemmen, je rug te krommen en aan de teugels te hangen. O ja, en je doet je mond open van de schrik! Je doet precies dat wat niét gewenst is voor je pony én voor jezelf. Probeer zo’n slechte houding maar weer eens af te leren. En… arme pony!
Net zoals je met rekenen begint met eenvoudige sommetjes en met taal met eenvoudige zinnetjes, moeten we bij het leren paardrijden ook bij het begin beginnen. Ik bouw mijn lessen op van makkelijk naar moeilijk, waarbij het vertrouwen van de ruiters in hun paard voorop blijft staan. Is het je wel eens opgevallen dat bijna elk kind angstig kijkt als het voor het eerst naast een pony staat? Logisch toch, zo’n groot dier? Daar ga je toch niet direct op zitten? Die moet je eerst leren kennen en vertrouwen.

Leren in een logische volgorde

Bij ons leer je de benodigde paardrijvaardigheden in een logische volgorde. Bovendien doe je alles zelf. De instructeur gebruikt geen zweep om een pony voorwaarts te drijven en er is geen ‘treintje’ van pony’s waarvan jouw pony een wagonnetje is dat niet uit het rijtje kan. Je verlegt je grenzen stapje voor stapje, maar we gaan nooit over de grens heen van wat veilig voelt. Dit heeft tot gevolg dat je altijd comfortabel op en met de pony bent.

Kan er dan nooit iets gebeuren? Helaas kan er altijd iets gebeuren, want een pony is een schrikdier. Zelfs de braafste pony kan een keertje schrikken.

Risico’s beperken

Wij proberen risico’s te beperken door:
* met brave pony’s te werken, die worden ‘bij’ gereden door goede ruiters zodat ze op goede hulpen blijven reageren;
* eerst privé-instructie te geven voordat de ruiter in een groep gaat rijden;
* maximaal 3 combinaties in een groepsles te hebben (maar we geven overwegend privé- en duolessen);
* veiligheidsvoorschriften als een goed passende cap, rijschoenen met een hak, veiligheidsbeugels en een dichte rijbak.
Welke vaardigheden moet je leren in welke volgorde?

1. Het begeleiden van de pony aan de hand
a. Hoe doe je een pony een halster om?
b. Hoe geleid je een pony aan de hand?
c. Hoe geleid je een pony de stal in?

2. Het klaarmaken van de pony voor de les
a. Hoe poets je een pony?
b. In welke volgorde ga je opzadelen? Wanneer zet je je cap op? Wat doe je met de poetsdoos? Wat als je nog even naar de wc moet?
c. Hoe leg je het zadel op een pony?
d. Hoe doe je een hoofdstel om?
e. Hoe geleid je een gezadelde pony naar de rijbak?

3. Opstijgen en afstijgen

a. Hoe breng je de beugels op maat? Hoe controleer je of de beugels gelijk hangen?
b. Hoe controleer je of de singel strak genoeg zit (of té strak)?
c. Hoe stijg je op? Hoe veranderen we de maat van de beugels terwijl je op de pony zit? Hoe houd je de teugels vast?
d. Hoe stijg je veilig af?

4. Voorwaarts stappen en halthouden
a. Hoe zorg je ervoor dat een pony voorwaarts stapt vanuit het halthouden?
b. Hoe zorg je ervoor dat een pony halthoudt vanuit het stappen?

5. Het sturen van een pony
a. Hoe stuur je een pony van de hoefslag af?
b. Hoe stuur je een pony naar de hoefslag toe?
c. Hoe stuur je een pony tijdens eenvoudige manegefiguren (flauwe gebroken lijn, volte om pionnen)?

6. Het laten draven van de pony
a. Hoe laat je een pony draven vanuit stap?
b. Hoe laat je een pony stappen vanuit draf?
c. Hoe laat je een pony draven vanuit het halthouden?
d. Hoe laat je een pony halthouden vanuit draf?

7. Onafhankelijke zit
a. Hoe kun je – eerst in stap en dan in draf – met 1 hand sturen en met je andere hand/arm zwaaien, naar de oren van de pony reiken of de kont van je pony aanraken? We oefenen eerst met de binnenarm en dan met de buitenarm.
b. Hoe kun je – eerst in stap en dan in draf –  met 1 onderbeen naar voren en naar achteren bewegen? We oefenen eerst met het binnenbeen, dan met het buitenbeen.
NB. De pony moet in hetzelfde tempo blijven gaan!

8. Doorzitten en lichtrijden
a. Wat is het verschil tussen doorzitten en lichtrijden?
b. Hoe kun je lichtrijden vanuit het doorzitten?
c. Hoe kun je doorzitten vanuit het lichtrijden?

9. Hoe rijd je de volgende manegefiguren?
a. Afwenden
b. Van hand veranderen over verschillende diagonalen
c. Linksomkeert en rechtsomkeert
d. Door een S van hand veranderen
e. Gebroken lijn 5 meter en 10 meter
f. Grote voltes bij de A, B, C of E
g. Kleine volte vanaf een letter of vanaf de AC-lijn
h. Volte halve baan
i. Grote 8 en kleine 8
j. Slangevolte met 3 en met 4 bogen

10. Schakelen
a. Hoe kun je zo langzaam mogelijk stappen zonder halt te houden?
b. Hoe kun je zo snel mogelijk stappen zonder te draven?
c. hoe kun je zo langzaam mogelijk draven zonder te gaan stappen?
d. Hoe kun je zo snel mogelijk draven zonder te gaan galopperen?

11. Galopperen
a. Wat zijn de precieze hulpen om aan te galopperen?
b. Hoe spring je aan in de rechter- en linkergalop? We oefenen eerst de hand waarin de pony het makkelijkst in galop gaat.
c. Hoe rijd je een volte in galop?
d. Hoe rijd je een nette overgang van galop naar draf?
e. Hoe rijd je een nette overgang van stap naar galop?

12. Zijwaarts en achterwaarts gaan
a. Hoe rijd je een keertwending om de voorhand?
b. Hoe laat je een paard wijken voor het been? We oefenen eerst met de kant waarin de pony dit het makkelijkst doet.
c. Hoe laat je de pony achterwaarts gaan?

NB We beginnen de lessen in onze round pen. Zodra het mogelijk is, gaan we naar de grote rijbak van 20 x 40 meter. De meeste manegefiguren kunnen alleen hier worden aangeleerd.

Als we de ponyrijvaardigheden in een tijdschema zetten, dan krijgen we de volgende verdeling over de eerste lessenreeks.

Les 1
We halen de pony uit de wei, geleiden de pony aan de hand van het weiland naar de round pen en doen hier een aantal stuuroefeningen aan de hand, leren de pony te poetsen en op te zadelen en eindigen de les met een keer of drie op- en afstijgen (en eventueel een rondje stap).
De eerste lessen worden bij ons gegeven in onze overdekte round pen met een diameter van 15-16 m. Aan het einde van de les wordt de pony teruggezet op stal en afgezadeld. Van het hoofdstel wordt het bit afgespoeld. Er is nog nauwelijks op het zadel gezeten, maar je ziet nu dat de ruiter in spé veel dichter bij de pony durft te staan of nog even wil knuffelen.

Les 2
We herhalen de stappen van les 1 zoals het halen van de pony uit het weiland, het oefenen in geleiden aan de hand, het poetsen en het opzadelen. We doen dit sneller dan in les 1 en houden 20-30 minuten over om bezig te gaan met opstijgen en daarna voorwaarts stappen en halthouden. Waarschijnlijk komen we ook al een beetje aan sturen toe, bijvoorbeeld tussen twee pionnetjes door. Of van hand veranderen over de middellijn. De pony loopt niet aan de longe, maar als instructeur loop ik met de pony mee zodat ik kan ingrijpen als dat nodig mocht zijn.

Les 3
Alles wordt weer vanaf het begin herhaald, maar nu zal de beginnende ruiter minder hulp nodig hebben en meer inzicht hebben in hoe de pony beweegt en reageert. Het rijden zal weer ongeveer 30 minuten duren. Van die 30 minuten krijgt de leerling ongeveer 20 minuten manege-oefeningen in stap te rijden (gebroken lijn, volte, van hand veranderen) en gaan we de laatste 10 minuten draven, aan de longe. De leerling moet het paard zelf laten draven. Daarom heeft hij/zij eerst geleerd een paard voorwaarts te laten stappen vanuit het halthouden. Dezelfde hulp kan gebruikt worden om van stap naar draf te gaan. In het begin van deze oefening is de ruiter erg bezig met zijn evenwicht en daardoor trekt hij/zij eigenlijk altijd een beetje aan de teugels, waardoor de pony weer uit draf valt. Dit is prima, want dan wordt de hulp voor het aandraven steeds weer geoefend. Als we er aan toekomen, gaan we ook even tijdens het halthouden ‘oefenen’ om licht te rijden. We gaan niet op onze tenen staan om licht te rijden, maar drukken de beugels met onze voeten naar beneden. We komen zo min mogelijk uit het zadel. Het principe is: de pony gooit de ruiter uit het zadel en de ruiter probeert weer zachtjes te gaan zitten.

Les 4
Alles wordt weer vanaf het begin herhaald, maar nu gaat alles in een hoger tempo. De leerling heeft minder toezicht nodig en kan de pony zelfstandig (of met weinig hulp) opzadelen. Het rijden zal nu ongeveer 40 minuten duren. Hiervan gebruiken we een minuut of 20 om de stapoefeningen te herhalen, waarbij het sturen steeds iets moeilijker wordt. We gebruiken 20 minuten om te draven aan de longe en te oefenen met lichtrijden.

NB Vanaf nu is het niet meer mogelijk om een verdere tijdsplanning te maken. De ene ruiter zal makkelijk kunnen draven en lichtrijden na 1 les, een ander pas na 3 lessen. We laten los dat alles snel moet gaan. Een ieder leert in zijn of haar eigen tempo. Het kan ook zo zijn dat de ene vaardigheid lange tijd nodig heeft om aangeleerd te worden en dat een andere vaardigheid komt ‘aanwaaien’. Wij vinden het belangrijk dat een ruiter leert meegaan met de bewegingen van de pony, waardoor hij of zij de juiste zit-, teugel- en beenhulpen kan inzetten om controle te krijgen over de gang, het tempo en de houding van een goed afgerichte pony.

Hoe lang gaat het duren voordat een ruiter alle vaardigheden beheerst?
Dat hangt af van de aanleg van de ruiter, maar ook van het aantal lessen dat hij of zij heeft gevolgd. Hoe sneller de lessen op elkaar volgen, hoe groter het effect. Ook de pony of het paard speelt een belangrijke rol. Een schrikreactie van de pony kan de ruiter een heel stuk achteruit zetten in zijn ontwikkeling. Een pony die weinig ‘opgeeft’ in draf, is veel makkelijk dan een pony die je uit het zadel gooit.
Na de eerste 4 à 5 lessen kan er een redelijke inschatting worden gemaakt hoe lang het duurt om de basisvaardigheden aan te leren. Denk daarbij eerder aan maanden dan aan weken!

Op welke paarden kun je leren rijden?
Hoeveel gewicht een pony of paard kan dragen hangt af van de sterkte van zijn rug (hoe holler de rug, hoe minder gewicht hij kan dragen); de dikte van de pijpen (hoe steviger de benen, hoe meer gewicht hij kan dragen); de leeftijd (pas als een paard 8 jaar is, is zijn bottenstelsel volgroeid) en het evenwicht en de vaardigheden van de ruiter (hoe beter de ruiter in evenwicht zit, hoe minder hij het paard belast. Denk in dit verband aan het dragen van een rugzak: hoe schever de rugzak hangt, hoe moeilijker het is om rechtop te blijven lopen). Om onze paarden te beschermen, hebben we een niveau en maximumgewicht voor onze paarden bepaald.

De pony’s en paarden die wij beschikbaar hebben voor onze lessen zijn
1. Fly (New Forest met schofthoogte 1.39 m)  voor niveau 1 en 2 (max 65 kg)
2. Ko-I-Noor (New Forest met schofthoogte 1.46 m) voor niveau 2 en 3 (max 70 kg)
3. Sil (New Forest met schofthoogte 1.46 m) voor niveau 1, 2 , 3 en 4 (max. 75 kg)
4. Jara (Haflinger met schofthoogte 1.48 m) voor niveau 2 en 3 (max 85 kg)
5. Aniba (KWPN’er met schofthoogte 1.63 m) voor niveau 3 en 4 (max 85 kg)
6. Babeth (Haflinger met schofthoogte 1.53 m) voor niveau 2, 3 en 4 (max 85 kg)
7. Zadok (KWPN’er met schofthoogte 1.71 m) voor niveau 3 en 4 (max 70 kg)
8. Zanou (KWPN’er met schofthoogte 1.71 m) voor niveau 3 en 4 (max 80 kg)

We kunnen niet iedereen bedienen die op een paard wil rijden. Het gewicht van de ruiter is een gevoelig onderwerp. Hier is veel onderzoek naar gedaan, maar er zijn geen eensluidende richtlijnen.
Leestip: Ben ik te zwaar voor mijn paard?”

Voor paardenliefhebbers die te zwaar zijn om onze paarden te berijden (en daar behoren bijna alle mannen toe, ook al hebben zij niet eens overgewicht), bieden we interessante alternatieve paardenactiviteiten aan, zoals horse agility, in hand trail en vrijheidsdressuur.
Voor ons hele aanbod, kijk op paardenactiviteiten.

Wil je alvast kennis maken met onze kanjers, kijk dan op onze pagina pony’s en paarden.