Paarden zijn wonderdieren. Wat hebben wij niet aan ze te danken? Zonder hun inzet hadden we waarschijnlijk elke dag naar kantoor gemoeten. Brrr… Doordat zij alle dagen voor onze klanten klaar staan, genieten wij het hele jaar door van lekker buiten zijn, in het groen rond de boerderij. Maar om al die paarden gezond en fit te houden, moet wel wat werk worden verzet.

Want al die pony’s en paarden hebben zo hun eigen wensen. Geen paard hetzelfde. Dat betekent zorg op maat. Soms gaat Martin daar wel wat ver in, maar hij ziet dieren een beetje als mensen. “Ze praten niet, maar communiceren als de beste, zowel groots als subtiel. Ze hebben net als wij gevoelens en dezelfde primaire emoties. Dus de emoties die je aan de uitdrukking van mens en dier kunt aflezen: angst, verdriet, blijheid en woede. De bekende Nederlandse primatoloog Frans de Waal rekent daar ook walging onder. Hij heeft het dan weliswaar over apen, maar ook aan de uitdrukking van paarden is te zien als ze iets vies of onaangenaam vinden.”

Prikkels

Wat hebben onze paarden nodig? Schoon drinkwater en goed ruwvoer, de hele dag door. Dat spreekt vanzelf. Maar wat nog meer? Prikkels…prikkels…prikkels. Niets zo belangrijk voor dieren, en zeker ook paarden, als prikkels. In de vorm van afwisseling en afleiding. Op zijn minst door een maatje in de wei natuurlijk! Zodat ze elkaar even kunnen kroelen, samen aan de ren kunnen gaan of zich aan elkaar kunnen irriteren. Daarom staan onze paarden nooit langere tijd alleen.

Paarden horen buiten, in een kudde met een rangorde. Ze houden elkaar de hele dag in de gaten, zijn op zoek naar eten en drinken en zijn voorts voortdurend alert op gevaar als ze het landschap doorkruisen om te kunnen fourageren. Prikkels genoeg dus in de vrije natuur. Daar kunnen wij rondom ons huis niet tegenop. Maar voor de broodnodige variatie in beleving zetten we de paarden wel regelmatig in andere weitjes, zodat ze het terrein opnieuw kunnen verkennen. Wat gebeurt er dan? Het eerste dat ze doen, ook al hebben ze nog zo’n trek, is hun nieuwe omgeving in kaart brengen. Veelal luid snurkend, in draf, en met de neus over de grond, af en toe even halt houdend voor een snelle hap gras. Want verkennen van terrein is behalve kijken ook proeven en ruiken…geur- en smaakprikkels…! Als de boel een beetje is verkend, kan het rustige grazen beginnen. Dan weer hier, dan weer daar, altijd op zoek naar de lekkerste plukjes.

Slow food

Zoogdieren zijn graag en veel bezig met eten. Paarden helemaal. Wel 16 uur per dag. Maar dan wel slow food…veel volume, weinig calorieën. Veel gras betekent ook: veel suiker en calorieën. En dat is al gauw te veel van het goede. Want paarden hebben maar weinig nodig. Sommige lijken wel dik te worden van lucht. Zoals Jara. Vandaar dat we regelmatig calorie-arme takken voeren. Van wilgen en hazelaars. Die zorgen voor zogeheten structuur, ruwe vezels. Die stimuleren de vertering. En die takken zetten paarden aan het werk: ze zijn er in etappes vaak uren zoet mee. De bast van de wilgen, blijkbaar een lekkernij, wordt totaal afgeschild. Bijzonder is, maar niet zonder enig risico, dat sommige paarden een tak pakken en van die tak schrikken. Ze lopen weg met de tak in de mond en hebben het idee door de tak achterna te worden gezeten. Als je dit voor het eerst ziet, geloof je je ogen niet. De vlucht gaat van hard tot harder. Tot de mond een keer opengaat, de tak neerploft en er gelukkig een eind komt aan deze waanzinnige achtervolging.

Paarden moeten eigenlijk de hele dag door wat te knabbelen hebben. Zit er (veel) langer dan vijf uur tussen dan gaan bijtende maagsappen opspelen. Dat kan leiden tot maagzweren. Om dat te voorkomen, voeren we in de winter minimaal vier keer per dag hooi. Dat houdt ons ook lekker bezig. Dagelijks krijgen alle paarden bovendien een vitaminekoek.

Paddock paradise

Rondom onze weilanden hebben we zandpaden aangelegd. Deze fungeren als een ‘paddock paradise’. Een paddock paradise is een looppad om je weides heen. Hier kunnen de paarden onbeperkt in rond blijven lopen. Op verschillende plekken wordt voer, water en beschutting aangeboden. Oorspronkelijk komt dit idee van Jaime Jackson en was het bedoeld om door verschillende ondergronden de hoeven te verbeteren. Maar een paddock paradise heeft veel meer voordelen: sociaal contact met paarden in verschillende weilanden, bewegingsvrijheid, gezondheid door natuurlijk gedrag en een zo natuurlijk mogelijk eetpatroon. We zijn bezig ons padenstelsel steeds groter te maken, zodat er meer paarden gebruik van kunnen maken.

Dikke maatjes

Sommige paarden kunnen samen van een bultje hooi eten, zoals Fly en Aniba. Dat zijn echt dikke maatjes. Hetzelfde geldt voor Rebby en Fee. Rebby is de baas, maar zo lang Fee het voer niet voor zijn mond wegtrekt is er niets aan de hand. En ook Zadok en Zanou eten het liefst samen.

Jara en Sil staan bij elkaar en moeten zeker drie meter uit elkaar worden gevoerd. Sil is de baas. En zo gauw beiden een kruiwagen met voer zien aankomen, worden ze onrustig.

Ivo (38) heeft nog wel voortanden, maar geen kiezen meer. Hij kan daardoor niet goed meer kauwen en krijgt daarom vijfmaal daags seniorenslobber. Tegen etenstijd begint Ivo al te kauwen en te kwijlen. Hij eet gelukkig goed en ziet er voor zijn leeftijd dan ook nog goed gevuld uit. Wel morst hij veel en op stal smeert hij alles onder.

In de zomer staan de paarden op rantsoen in het gras. Dat wil zeggen dat ze er elke dag een stukje bij krijgen. Anders zouden ze zich klem eten. Maar hoeveel geef je een paard, of pony? Vaak verkijk je je erop wat ze nog uit een stukje schijnbaar afgegraasd weiland weten te trekken. Onze ervaring is dat bijna alle paarden al snel te dik worden.

Onze paarden en pony’s staan zoveel mogelijk buiten, met een schutstal. Zadok en Zanou hebben voor de nacht een stal met grote uitloop. Sinds de wolf van zich heeft laten horen, staan oude Ivo en de minipaardjes Rebby en Fee ’s nachts op stal.

Een zorg in de winter is altijd de nattigheid. Om water uit weilanden te krijgen, hebben we veel ingrepen gedaan. Slootjes en greppels gegraven, duikers gelegd, weilanden laten aflopen. En vooral heel veel zand aangevoerd voor paden en droge plekken bij in- en uitgangen.